Ijsheiligen moet nog komen, maar het is mei en hoewel het volgens zeggen nog steeds kan vriezen ben ik begonnen aan de vijvers. We hebben 2 vijvers waarvan één redelijke groot (ca 40 m2 en een inhoud van minstens 20.000 liter). De vijvers hebben nog geen alg maar nu de warme dagen er aan komen kan dat zomaar veranderen. De vijvers hebben dus snel zuurstofplantjes nodig.
Aangezien ik niets weet van vijvers had ik het Vijverboek van Ada Hofman aangeschaft. Ada geeft precies aan hoeveel zuurstofplantjes er nodig zijn om alg te voorkomen en dat is best veel: elke 1 ,5 kuub moet er een mandje met zuurstofplantjes in de vijver. Daarnaast moeten er ook planten rondom de vijver en moeras- en vijverplanten zijn redelijk duur, dus trek de portemonnee maar! Het lukt daarmee niet om alles in 1 keer af te maken, maar dit is in ieder geval een begin.
Onze vijver is een natuurlijke vijver en heeft als bodem kleigrond. Het is opgebouwd met 5 naar binnen toe lopende terrassen waarvan het eerste terras altijd boven het waterpeil uitkomt en het 5de terras altijd onder water staat. De rest loopt dus onder afhankelijk van het waterpeil. Het valt daarbij reuze mee hoe stevig de terrassen zijn. De vijvers zijn in September van het vorig jaar gegraven maar ik kan er met een gerust hart over heen lopen zonder dat de terrassen instorten.
Het idee was om aan de achterkant van de vijver op de redelijk droge terrassen wat hogere planten neer te zetten zoals Kattenstaart, Valeriaan en Duizendblad. Ik heb hierbij ook wat Syberische irissen. Aan de voorkant van de vijver komen dan wat lagere planten zoals Dotterbloemen en Pinksterbloemen zodat we mooi over de vijver uit kunnen kijken. Het zou natuurlijk fantastisch zijn als de Pinksterbloemen of de Dotterbloemen zich weten te verspreiden over het grasland heen. Op de lagere terrassen komen dan Moerasvergeetmenietjes, Pijlkruid, Watermunt, Moerasgladiool, Waterranonkel en Waterviolier. De Waterranonkel sluit daarbij mooi aan op de Dotterbloemen. In het water komt dan nog een mooie (rode) waterlelie, wat krabbenscheer en de echte zuurstofplanten zoals Sterrenkroos en Glanzend fonteinkruid.
We hebben een mol op het land. Ik weet dat omdat ik met regelmaat ondiepe tunnels door het land zie met her en der een flinke molshoop. We zijn niet de enige in Oosterwold. Regelmatig worden ook door anderen molshopen zo groot als ‘olifanten’ aangetroffen. Verwoede pogingen worden hier gedaan om de mollen te vangen en dood te maken. En dat terwijl de mol bij mij nog steeds de associatie heeft met een animatie uit de jaren 70 over een klein, zwart molletje met een rode neus dat bij het minste of geringste tranen met tuiten vergiet. Ik kan het dus niet over mijn hart verkrijgen om dit kleine prachtige diertje één voet dwars te zetten.
En waarom zou ik ook? Een beetje speuren op Internet levert een hoop mollen-wijsheid op. Iedereen die tuiniert op klei weet namelijk dat kleigrond makkelijk kan samenklonten tot brokken, zo hard als graniet. Mollen maken dwars door deze zware kluiten klei hun tunnels. Vooral bij dicht geslempte klei betekent dit meer zuurstof in de grond en de broodnodige drainage.
En er zijn nog meer redenen waarom ik een mol graag zie. In een jaar met veel regen verandert kleigrond in ėėn zompige moerassige drab waarin heel veel (naakt-)slakken zich prima thuis voelen. Neem het afgelopen jaar. De slakken waren echt overal en ze lieten werkelijk niets over van onze pas geplante dahlia’s, bessen-struikjes, appelboompjes en beuken. Maar mollen hebben op hun menu, naast de bekende regenwormen en insecten, ook slakken staan. En engerlingen eten ze ook. Engerlingen zijn, zeker meer als mollen, funest voor een mooi gazonnetje want engerlingen vreten een grasmat volledig kaal. Die ervaring hadden wij al opgedaan in ons achtertuintje in Weesp. Zo nu en dan wil een mol zelfs een muisje verschalken, een niet graag maar veel geziene gast in Oosterwold. De molshopen met de verse omgestuwde aarde zijn dan misschien niet zo mooi maar neem ik echt voor lief. Overigens trekken deze molshopen ook weer op insecten beluste vogels aan.
Nu schijnt de graafactiviteit van een mol behoorlijk af te nemen als de gemaakte burcht voldoende voedsel oplevert. Dezelfde burcht wordt dan ook nog eens door meerdere generaties mollen gebruikt. Als dit klopt dan zou het dus lonend moeten zijn om juist die burcht samen met het molletje volledig ongemoeid te laten. Een mooi experiment om uit te proberen in de komende periode.
Al met al voldoende redenen voor mij om molletjes welkom te heten op onze grond.
Ps. Net voordat ik dit berichtje wilde plaatsen, werd er bij mijn buren een molletje onder de auto gevonden. Dood helaas, zonder duidelijke oorzaak. Hopelijk was dit niet ons molletje…
Komend jaar willen we onze moestuin voorzichtig vullen met een beperkt aantal groentes. We zullen onze handen nog vol hebben aan de bouw dus veel tijd voor de moestuin hebben we niet. We kozen voor postelein, boontjes en blauwschokkers, groentes die rijkelijk geteeld werden op de volkstuintjes van onze (groot-)vaders en waar we beiden dus mooie en smakelijke herinneringen aan hebben. En natuurlijk ook sla, uien, tomaten en komkommers. De zaden zijn besteld via Velt en 22 februari mogen we ze ophalen.
Afgelopen vrijdag hebben we 600 bomen opgehaald bij het Paradijsvogelbosje van Heg en Landschap. Gisteren en vandaag hebben we deze boompjes ingekuild. Lekker ingepakt met dikke aarde staan ze klaar om straks boompje voor boompje op de goede plek gezet te worden.
11 december a.s. krijgen we onze bestelling binnen van de boomplantactie van Heg en Landschap. Een hele lading aan beukenbomen, krentenbomen, wilgen, meidoorns, sleedoorns, vlierbomen en egelantiers om de eerste hagen aan te planten voor de doorwaadbare zone en zwarte bessen, aalbessen en kruisbessen voor onze fruithaag. Het schijnen nog echte kleine baby-plantjes te zijn dus het duurt nog wel even voordat het er zo uit ziet, maar hier is vast een impressie.
Want dat is toch echt wel anders. Het maaien van een 3×4 grasveldje in mijn achtertuintje in Weesp of het maaien van 4.000 m2. Dus daarom toch maar een zitmaaier aangeschaft met een plekje naast de zitstoel voor een koffiebeker, speciaal voor die mamma. Misschien niet helemaal volgens de permacultuur maar wel erg leuk. Helaas wilden de kinderen als eerste maaien dus voorlopig ben ik nog niet aan de beurt.
Om 4000 m2 aan grond in te richten en te onderhouden zonder dat het teveel tijd en bakken met geld kost moesten we echt een goed plan hebben. De klassieke manier waarbij je je plantjes inkoopt in een tuincentrum en wekelijks het onkruid wiedt en het grasveld maait kan hierbij niet. Met de principes van de Permacultuur hopen we dit werk te doen met een minimale inspanning door het inzetten van natuurlijke hulpbronnen. En dus ging de wereld van de Permacultuur voor ons open met inzichten en ideeën waar ik voor die tijd geen idee van had
Principe 1 : Laat je grond met rust
Neem nu het omploegen van de grond. Ik ben nog grootgebracht met het idee dat het omploegen van de grond goed is voor de grond. Uitgeputte grond wordt zo naar beneden gewerkt en verse nieuwe aarde naar boven. Elk jaar spitte mijn opa zijn volkstuin om en later deed mijn vader exact hetzelfde. Hij spitte zo hard dat steevast de ‘spit’ in zijn rug sloeg en dan liep hij dagenlang zo krom als een hoepel en kwam hij niet meer overeind.
Maar volgens de principes van de Permacultuur is dit echt NOT DONE. Want met het omploegen en spitten worden kostbare voedingsstoffen in de toplaag van de grond naar beneden gewerkt en juist deze voedingsstoffen zijn essentieel voor je plantjes.
Principe 2: Mulch, mulch en nog eens mulch
Net als die mooie zwarte aarde tussen de plantjes, dat is ook NOT DONE. Als de grond onbedekt is kan namelijk alle vochtigheid uit de aarde verdampen en dit is vooral tijdens warme zomerdagen funest. Veel boeken over Permacultuur geven als voorbeeld de grond in het bos. Deze grond is met van alles en nog wat bedekt. Je ziet er van alles, maar zeker geen zwarte aarde. Alles groeit gewoon wat met puur toeval als zaadje terecht komt in de grond of sterft af en verteert op dezelfde grond. Volgens de Permacultuur moet je dus van alles doen om zwarte onbedekte aarde te voorkomen. Je kunt dit doen door dichter bij elkaar te planten en door te MULCHEN. En met MULCHEN wordt bedoeld dat je de grond bedekt met organisch materiaal, van bladeren tot takjes of stro of zelfs karton.
Ik heb dus jarenlang mijn tuintje voor niets gesproeid waarbij overigens veel van mijn plantjes regelmatig uitdroogden en kapot gingen. Tijd om het over een andere boeg te gooien.
Dus samenvattend zijn de grondbeginselen van Permacultuur
De grond is heilig. koester je grond, bemin het en laat het vooral met rust.
Alles wat op je grond groeit zijn je vriendjes.
NOT DONE: omploegen. Omploegen is volgens de Permacultuur een uiterst barbaars fenomeen.
NOT DONE: onbedekte grond. Water kan dan te makkelijk verdampen waardoor je veel moet bijsproeien.
Onze heilige grond
Onze grond bestaat vooral uit kleigrond met op enkele meters diep veen. De laatste jaren werd het gebruikt voor biologische landbouw. De grond is inmiddels behoorlijk dichtgeslagen met grote kieren tussen de harde brokken klei waardoor de grond moeilijk vocht vasthoudt. Vooral op plekken waar tractoren en andere zware voertuigen hebben gereden zie je hele banen van akkerdistels, een echte pioniersplant.
Maar de grond herstelt. Na een jaar braak te hebben gelegen groeit er inmiddels van alles op dit stukje grond.
Melkdistel
Ridderzuring
Smalle weegbree
Knopherik
Goudsbloem
Bladcichorei
Harig wilgeroosje
Juffertje in het groen
Juffertje in het groen
Groot kaasjeskruid
Groot kaasjeskruid
Onze vriendjes
Zowel ridderzuring, weegbree en distels zijn pioniersplanten die groeien op braakliggend terrein. Deze planten zaaien zich makkelijk uit. Zuring en distels worden door boeren echt als onkruid gezien dat lastig te verwijderen is vanwege de lang doorlopende wortelstokken in de grond. In de Permacultuur zijn deze planten echter onze vriendjes, juist vanwege die lang doorlopende wortelstokken. De zuring en de distels halen met hun diepe wortels namelijk voedingsstoffen uit de grond, die je voor je eigen planten kunt gebruiken door de zuring en de distels om te maaien en op je grond te mulchen.
Andere vriendjes zijn de diertjes die in de grond leven. Te harde opgedroogde klei is lastig voor regenwormen of kevertjes en daarmee kom je in een vicieuze cirkel terecht want diezelfde diertjes zijn hard nodig om de grond los en zuurstofrijk te houden en eventuele bladresten om te zetten in kostbare humus. Door de mulch van weegbree, distels en zuring verdampt er minder water en wordt het voor deze diertjes makkelijk vertoeven.
Ons plan: Groen, groen en nog eens groen
Een braakliggend terrein kun je alleen om toveren in een prachtig natuurlijk ecologisch landschap door te investeren in de grond. Eigenlijk draait een groot deel van de Permacultuur om goede zorg voor de grond. Bij een braakliggend terrein wordt daarom meestal gestart met het zaaien van groenbemesters.
Groenbemesters houden de grond gedurende de zomermaanden bedekt en kun je uiteindelijk in de herfst maaien en laten liggen op de grond als mulch. In het voorjaar heb je dan de perfecte basis om stadslandbouw toe te passen. Voorafgaand aan het zaaien kun je maaien en de grond eenmalig licht omploegen (ca 15 cm) of alleen omwoelen. De gemaaide planten zullen langzaam verteren en hun plantensappen afgeven aan de grond. Door het omwoelen worden de brokken klei in kleinere stukken verdeeld en de grond meer geëgaliseerd. Dat is dus waarmee we gaan starten om onze grond alvast een eerste kick-off te geven.
Als groenbemesters hebben we gekozen voor gras, luzerne en klaver. Voor andere permaculturisten geen verrassing. Dit zullen dus onze groenbemesters tijdens de bouw zijn. Als de akkerdistels alsnog opkomen kunnen we deze uitputten door regelmatig te maaien.
Deze groenbemesters zijn voor iedereen fijn. De bouwers profiteren ervan dat de bouwgrond geen modderpoel wordt, wij kunnen van de zomer lekker kamperen op ons eigen stukje grond en volgend jaar hebben we een prachtige vruchtbare grond om met onze moestuin en bloementuin te starten.
Helaas betekent dit wel dat de huidige goudsbloemen en het kaasjeskruid moeten sneuvelen, maar ik heb vast een plaatsje gereserveerd voor deze soorten zodra we met onze bloementuin gaan beginnen.
In ieder geval willen we in de 1e week van juni 2020 gaan maaien en zaaien en dan maar hopen op regen!