Janne vond een nestje spitsmuisjes. Omdat mamma spitsmuis niet meer terug op het nest kwam, was er geen ontkomen meer aan: er moest in ieder geval 1 muisje gered worden. Dus tja, wat doe je dan als je zelf moeder bent en je kinderen (gesteund door hun vader) letterlijk alles uit de kast halen om je aan te spreken op dat o zo beroemde moederinstinct. Dus het muisje ging mee naar huis, tegen alle waarschuwingen in dat het beestje het waarschijnlijk niet zou redden…
Gelukkig konden we een warmteplaatje lenen en een kartonnen doos hadden we ook nog wel. Spitsmuisjes zijn eigenlijk geen muizen maar zijn, heel bijzonder, familie van de egel en de mol. Dat is goed te zien aan de grote poten en het gegeven dat ze amper ogen hebben. Een volwassen spitsmuis eet dan ook vooral heel veel insecten, dagelijks zijn eigen gewicht. Jongen worden elke 2 uur gezoogd dus dat werd ook onze taak, met een pipetje, overdag èn ’s nachts. Het beestje was echt heel teer en kwetsbaar, hoogstens 4 cm groot en het was lastig om het beestje te laten drinken, maar uiteindelijk lukte dit aardig. De kinderen hadden een voedingsschema opgesteld zodat het beestje steeds op tijd te eten kreeg. 3 dagen lang ging het wonderwel goed, het beestje leek geweldig veerkrachtig, totdat het ineens alsnog doodging.
We hebben een mol op het land. Ik weet dat omdat ik met regelmaat ondiepe tunnels door het land zie met her en der een flinke molshoop. We zijn niet de enige in Oosterwold. Regelmatig worden ook door anderen molshopen zo groot als ‘olifanten’ aangetroffen. Verwoede pogingen worden hier gedaan om de mollen te vangen en dood te maken. En dat terwijl de mol bij mij nog steeds de associatie heeft met een animatie uit de jaren 70 over een klein, zwart molletje met een rode neus dat bij het minste of geringste tranen met tuiten vergiet. Ik kan het dus niet over mijn hart verkrijgen om dit kleine prachtige diertje één voet dwars te zetten.
En waarom zou ik ook? Een beetje speuren op Internet levert een hoop mollen-wijsheid op. Iedereen die tuiniert op klei weet namelijk dat kleigrond makkelijk kan samenklonten tot brokken, zo hard als graniet. Mollen maken dwars door deze zware kluiten klei hun tunnels. Vooral bij dicht geslempte klei betekent dit meer zuurstof in de grond en de broodnodige drainage.
En er zijn nog meer redenen waarom ik een mol graag zie. In een jaar met veel regen verandert kleigrond in ėėn zompige moerassige drab waarin heel veel (naakt-)slakken zich prima thuis voelen. Neem het afgelopen jaar. De slakken waren echt overal en ze lieten werkelijk niets over van onze pas geplante dahlia’s, bessen-struikjes, appelboompjes en beuken. Maar mollen hebben op hun menu, naast de bekende regenwormen en insecten, ook slakken staan. En engerlingen eten ze ook. Engerlingen zijn, zeker meer als mollen, funest voor een mooi gazonnetje want engerlingen vreten een grasmat volledig kaal. Die ervaring hadden wij al opgedaan in ons achtertuintje in Weesp. Zo nu en dan wil een mol zelfs een muisje verschalken, een niet graag maar veel geziene gast in Oosterwold. De molshopen met de verse omgestuwde aarde zijn dan misschien niet zo mooi maar neem ik echt voor lief. Overigens trekken deze molshopen ook weer op insecten beluste vogels aan.
Nu schijnt de graafactiviteit van een mol behoorlijk af te nemen als de gemaakte burcht voldoende voedsel oplevert. Dezelfde burcht wordt dan ook nog eens door meerdere generaties mollen gebruikt. Als dit klopt dan zou het dus lonend moeten zijn om juist die burcht samen met het molletje volledig ongemoeid te laten. Een mooi experiment om uit te proberen in de komende periode.
Al met al voldoende redenen voor mij om molletjes welkom te heten op onze grond.
Ps. Net voordat ik dit berichtje wilde plaatsen, werd er bij mijn buren een molletje onder de auto gevonden. Dood helaas, zonder duidelijke oorzaak. Hopelijk was dit niet ons molletje…
Komend jaar willen we onze moestuin voorzichtig vullen met een beperkt aantal groentes. We zullen onze handen nog vol hebben aan de bouw dus veel tijd voor de moestuin hebben we niet. We kozen voor postelein, boontjes en blauwschokkers, groentes die rijkelijk geteeld werden op de volkstuintjes van onze (groot-)vaders en waar we beiden dus mooie en smakelijke herinneringen aan hebben. En natuurlijk ook sla, uien, tomaten en komkommers. De zaden zijn besteld via Velt en 22 februari mogen we ze ophalen.
Afgelopen vrijdag hebben we 600 bomen opgehaald bij het Paradijsvogelbosje van Heg en Landschap. Gisteren en vandaag hebben we deze boompjes ingekuild. Lekker ingepakt met dikke aarde staan ze klaar om straks boompje voor boompje op de goede plek gezet te worden.
Tot nu toe pluk ik alleen de blaadjes en ben ik benieuwd of de venkel de winter doorkomt. Verderop vind ik ook een tomatenplant naast een appelboom, nog een restant van onze kampeervakantie..
11 december a.s. krijgen we onze bestelling binnen van de boomplantactie van Heg en Landschap. Een hele lading aan beukenbomen, krentenbomen, wilgen, meidoorns, sleedoorns, vlierbomen en egelantiers om de eerste hagen aan te planten voor de doorwaadbare zone en zwarte bessen, aalbessen en kruisbessen voor onze fruithaag. Het schijnen nog echte kleine baby-plantjes te zijn dus het duurt nog wel even voordat het er zo uit ziet, maar hier is vast een impressie.
Want dat is toch echt wel anders. Het maaien van een 3×4 grasveldje in mijn achtertuintje in Weesp of het maaien van 4.000 m2. Dus daarom toch maar een zitmaaier aangeschaft met een plekje naast de zitstoel voor een koffiebeker, speciaal voor die mamma. Misschien niet helemaal volgens de permacultuur maar wel erg leuk. Helaas wilden de kinderen als eerste maaien dus voorlopig ben ik nog niet aan de beurt.